Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Wanneer is er sprake van een partner in de Successiewet?

Geplaatst op: 11-07-2023, 11:24:28

Wat de wet precies onder ‘partner’ verstaat, kan nog wel eens verschillen van belastingsoort tot belastingsoort. Terwijl u bijvoorbeeld bij een schenking wel zeker wilt weten dat uw toelage aan een partner ook onder een vrijstelling valt in de Successiewet. Wanneer is een partner ook een partner voor de schenk- en erfbelasting?

In het dagelijks leven kan iemand gevoelsmatig een partner zijn, maar de wet denkt daar soms toch wat genuanceerder over. En voor de heffing kan dat veel verschil maken. De Successiewet rekent het laagste tarief van 10% voor partners. Valt iemand in de categorie overige verkrijgers of erfgenamen, dan wordt het tarief al 30%.

Partners voor de schenkbelasting

De Successiewet maakt het ook weer niet moeilijker dan nodig is: partners die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben zijn sowieso elkaars partners voor de schenk- en erfbelasting. Maar bij samenwonende stellen zijn er meer voorwaarden. Voor de schenkbelasting zijn zij alleen elkaars partners als:

  • zij minstens twee jaar een notarieel samenlevingscontract hebben, met een wederzijdse zorgverplichting;
  • zij meerderjarig zijn;
  • zij minimaal twee jaar op hetzelfde adres ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen of een vergelijkbaar buitenlands registratiesysteem;
  • zij geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn (zoals ouder en kind of grootouder en kleinkind);
  • er geen andere persoon voor de schenkbelasting hun partner is.

Als de partners geen samenlevingscontract hebben, zijn zij toch elkaars partner als ze minimaal vijf jaar op hetzelfde adres zijn ingeschreven. Dit alles geldt voor de schenkbelasting. Voor erfenissen zijn de regels net iets anders (zie het kader hieronder).

Samenwoners in de erfbelasting

Voor de erfbelasting geldt dat getrouwde partners die gescheiden van elkaar leven nog steeds elkaars partner zijn. Dit wordt pas anders als zij bij de rechter een scheiding van tafel en bed aanvragen. Voor samenwonende stellen gelden dezelfde voorwaarden als bij de schenkbelasting voor het partnerschap. Alleen de eis van de minimale termijn is anders, namelijk zes maanden in plaats van twee jaar. Op één na: samenwoners die geen samenlevingscontract hebben moeten net als bij de schenkbelasting minstens vijf jaar op hetzelfde adres ingeschreven staan om elkaars partner te zijn.

Optellen van schenkingen

Naast de genoemde verschillen in tarieven is het partnerbegrip ook van groot belang bij het wel of niet optellen van schenkingen voor vrijstellingen. Bijvoorbeeld: ouders die allebei iets schenken aan hun kind moeten die schenkingen bij elkaar optellen als zij elkaars partner zijn voor de schenkbelasting. Dan zitten zij dus ook sneller aan de maximale vrijstelling.

Daarbij is verder de regel van belang dat mensen ook elkaars partner worden voor de schenkbelasting als zij binnen één jaar na de schenking trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan. Dan moeten zij alsnog eventuele afzonderlijke schenkingen bij elkaar optellen. En, als zij boven de schenking uitkomen, moet de ontvanger alsnog aangifte schenkbelasting doen.

Eenmalige verhoogde vrijstelling

Het partnerbegrip komt bijvoorbeeld ook terug bij de eenmalige verhoogde vrijstelling van € 28.947 in 2023. Ouders mogen dat bedrag belastingvrij aan hun kind schenken zolang dit kind nog geen 40 jaar is. Maar als het kind de 40 al gepasseerd is, maar diens partner nog niet, mag het kind de leeftijd van de partner als het ware ‘lenen’. Daarbij is het dus wel van belang dat die partner ook daadwerkelijk een partner is, zoals ook pijnlijk duidelijk wordt in de hieronder beschreven rechtszaak.

Geen partner, en dus geen jubelton

Dat het akelig nauw kan luisteren of iemand een partner is of niet, blijkt uit een rechtszaak van een paar jaar terug (verkorte ECLI-code: 4084). Daarin ging het over een moeder die in 2018 aan haar zoon € 100.800 had geschonken voor de aankoop van een huis. De zoon was op dat moment ouder dan 40 jaar. Maar zijn partner met wie hij een samenlevingscontract had was jonger dan 40. Daardoor zouden zij toch de verhoogde schenkingsvrijstelling (de ‘jubelton’) kunnen gebruiken.

De inspecteur keurde dat echter af, en paste alleen de vrijstelling voor een schenking van ouders aan een kind toe. Het gerechtshof vond dat terecht, omdat er in het samenlevingscontract onvoldoende afspraken waren gemaakt over de ‘wederzijdse zorgverplichting’. De twee waren dus geen partners voor de schenkbelasting, en de hoge vrijstelling kon dus ook niet worden toegepast.

Bron: verdiepingsartikel van 8 juni 2023 op www.rendement.nl

Ga terug naar de vorige pagina